Aan het werk: Marcella helpt mensen weer zelfstandig te wonen

1 mei 2019
Beeld:

Privéarchief Marcella Noom

Geplaatst door
Kyrie Stuij
Op
1 mei 2019

Aan het werk na je studie. Sommigen stellen het zo lang mogelijk uit, en anderen kunnen juist niet wachten tot ze aan de slag mogen. Wat vinden oud-studenten van hun werk en hoe kwamen ze aan hun baan? Marcella Noom werkt als persoonlijk begeleider beschermd wonen.

Naam: Marcella Noom
Leeftijd: 26
Functie: Persoonlijk begeleider beschermd wonen 
Studie: Sociaal Pedagogische Hulpverlening (Social Work)
Salaris: Ongeveer 1800 netto per maand (afhankelijk van toeslagen voor onregelmatige diensten) 

 

Wat doe je?

‘Ik werk bij een organisatie die cliënten met een verslaving en psychische problemen leert om weer zelfstandig te wonen. Elke cliënt heeft een eigen studio op ons terrein die ik dagelijks bezoek. We voeren gesprekken over hoe het gaat, stellen samen doelen op en ik breng ze eventueel medicijnen. Het beschermd wonen is eigenlijk een manier om rustig en gestructureerd de overstap te maken naar een zelfstandig leven. Veel van deze mensen komen bijvoorbeeld net uit een opname in een kliniek, dan is een woning zonder begeleiding soms een te grote stap.’

 

Hoe ben je aan dit werk gekomen?

‘In het derde jaar van mijn studie liep ik stage bij een soortgelijke organisatie. Toen ik aan mijn scriptie begon werkte ik daar ook als invalkracht. Daarmee bouwde ik ervaring op. Na mijn studie solliciteerde ik op een vacature voor woonbegeleider bij de RIBW K/AM in Castricum, waar ik nu werk. Inmiddels ben ik doorgegroeid naar een hogere functie: persoonlijk begeleider. Dat is eigenlijk hetzelfde soort werk, maar met meer verantwoordelijkheden en organisatorische taken.’

Wat leerde je hier wat je niet op je studie leerde?

‘Dat mensen lang niet altijd reageren zoals je in de theorie leert. Het is belangrijk om theoretische kennis te hebben, maar in dit werk heb je veel aan je intuïtie en mensenkennis. Hoe meer ervaring je hebt, hoe beter je die vaardigheden beheerst.’

 

‘Dat geldt ook voor het omgaan met agressie. Daar heb ik helaas weleens mee te maken, bijvoorbeeld met scheldpartijen. Het is goed om te realiseren dat sommige cliënten op straat hebben geleefd en dat dit gedrag hen destijds juist heeft geholpen. Ik verplaats me daarin en leg ze uit dat dit gedrag in hun nieuwe situatie juist averechts werkt. Als ik ze dan even met rust laat en later terugkom, lukt het vaak beter om een gesprek te voeren.’

 

Wat vind je leuk aan dit werk? 

‘Dat het zo divers is. Geen mens is hetzelfde en dat maakt mijn baan heel afwisselend. Ik krijg er energie van als ik een plan heb opgesteld en zie dat een cliënt daarmee vooruit komt. Ook al gebeurt dat met twee stappen vooruit en één stap terug, het doet me goed als ik zie dat iemand progressie boekt.’

 

‘Dit werk heeft me ook laten inzien dat er altijd wel een weg is om iets te bereiken. Zo was er een cliënt die heel graag zelfstandig wilde wonen, maar bij wie dat eerder twee keer was misgegaan. Omdat je in dit werk gebonden bent aan regels en afspraken met de overheid, was het lastig om een oplossing te vinden. Door met de gemeente te overleggen bleek onze cliënt in aanmerking te komen voor een bepaald project. Daarin kon hij toch op zichzelf wonen, maar was het mogelijk om extra uren begeleiding aan huis te krijgen. Dat bleek voor hem een goede oplossing.’ 

‘Ook al is het met twee stappen vooruit en één stap terug, het doet me goed als iemand progressie boekt’ 

Wat vind je minder leuk?

‘Dat je niet iedereen kan helpen op de manier zoals je zou willen. Sommige mensen blijven in dezelfde valkuilen trappen en daar kun je moedeloos van worden. Ik ken oud-collega’s die om die reden besloten hebben dit werk niet te doen. Voor mij werkt het om voor mezelf te benadrukken dat - hoe graag ik iemand ook wil helpen - het de cliënt is die het zelf moet doen.’ 

 

Hoe zie je de toekomst?

‘Ik specialiseer me in omgaan met rouw en verlies. Dan denk je misschien aan iemand die overlijdt, maar verlies is bijvoorbeeld ook iets niet meer kunnen doen wat je eerder wel kon. Dat soort verlies komt veel voor bij de groep waar ik mee werk. Denk aan mensen met psychoses die daardoor niet meer kunnen autorijden. Ik heb al een aantal certificaten binnen en ik begin nu aan een opleiding die mijn werkgever deels voor me vergoedt. In de toekomst wil ik deskundig zijn in deze thema’s zodat ik cliënten en ook andere organisaties hierover kan adviseren.’