Steunkousen horen erbij – maar de thuiszorg saai? Timothy vindt van niet

14 februari 2018
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Hannah Hamans
Op
14 februari 2018

De wijkverpleging is onder hbo-studenten niet populair. Het werk zou ‘niet complex en uitdagend genoeg’ zijn. Hoe gaat het er echt in de wijk aan toe? Op pad met Timothy Tertsch (23), student verpleegkunde die werkt bij thuiszorgorganisatie Cordaan.

‘Goedemorgen wijkverpleging Cordaan,’ zegt Timothy Tertsh (23) door de intercom. De heer Kok (81) doet de deur open, en Timothy loopt naar binnen. ‘Bent u dit weekend nog gaan wandelen?’, vraagt Timothy.  ‘Nee, ik had geen zin,’ zegt Kok. Hij gaat op de zwarte bank in de woonkamer zitten.

 

Timothy trekt een paar handschoenen aan. Hij is hier vandaag om de katheter van Kok te onderhouden. Kok opent de knoop van zijn broek.  Timothy verzorgt de wond. ‘U heeft veel korstvorming en de huid is geïrriteerd. Ik smeer er een zalfje op.’

 

(De tekst loopt door onder de afbeelding.)

Beeld: Beeld: Daniël Rommens
‘Er is meer flexibiliteit in de wijkverpleging dan in een ziekenhuis’

Timothy is wijkverpleegkundige in opleiding. Hij heeft twee stages gelopen in de wijk. Aan het einde van dit studiejaar studeert hij af als verpleegkundige, en nu werkt hij al drie dagen per week bij thuiszorgorganisatie Cordaan.

 

‘Ik vind dit werk ideaal. Het is afwisselend, en ik heb ook een coördinerende functie. ’s Middags doe ik de administratie, en bel ik met bijvoorbeeld huisartsen en apotheken. ’s Ochtends ga ik langs bij cliënten. Er is meer flexibiliteit dan in een ziekenhuis; je kan zelf inplannen in welke volgorde je cliënten wil bezoeken.’

 

Complex en uitdagend

Margriet van Iersel, docent-onderzoeker aan de opleiding verpleegkunde aan de HvA, doet promotieonderzoek, onder meer naar het beeld dat verpleegkundestudenten hebben over de wijkverpleging. Ze peilde de mening van 1048 studenten van zes verschillende hogescholen.

Die kiezen er vaak niet voor om in de wijk te werken, waardoor er een tekort aan wijkverpleegkundigen is. ‘Studenten denken vaak dat de wijkverpleegkundige een begeleidende rol heeft. Je moet cliënten wassen, hun steunkousen aantrekken en insuline spuiten. Of een beetje praten en een kopje koffie drinken. Dat klopt niet. Het werk is juist heel complex en uitdagend,’ zegt Van Iersel.

Beeld: Beeld: Daniël Rommens | Timothy aan het werk met de katheter van de heer Kok.

‘Het leuke aan de thuiszorg is dat je een band krijgt met de cliënt,’ vindt Timothy ook. ‘In het ziekenhuis ligt iemand drie dagen. Hier heb je jaren dezelfde cliënten. Sommige mensen zijn sociaal geïsoleerd, en dan ben ik hun enige aanspreekpunt.’

 

Het beeld dat de wijkverpleging vooral ‘steunkousen aandoet en insuline spuit’ klopt niet, zegt hij. ‘Bij de één komen we voor een stoma, bij de andere voor een katheter. Sommigen zijn uitbehandeld voor bijvoorbeeld kanker en weer een ander is een patiënt die komt uit de geestelijke gezondheidszorg. Steunkousen horen erbij, maar in de thuiszorg krijg je te maken met veel verschillende soorten problemen. In het ziekenhuis focus je op één specialisme.’

‘In het begin was het spannend. Dan dacht ik: ben ik hier wel goed genoeg voor?’

Timothy ruimt zijn spullen op. ‘Tot ziens en tot vrijdag,’ zegt hij. Hij stapt op zijn fiets naar het volgende adres: mevrouw Bismeijer (81). Ze is vorige week uit het ziekenhuis ontslagen. Ze heeft kanker en is uitbehandeld. Bismeijer zit aan het ontbijt op de bank.

 

‘Hoe voelt u zich?,’ vraagt Timothy. ‘Redelijk,’ antwoordt Bismeijer. ‘Het gaat wisselend he? En het slapen hoe gaat dat? Gebruikt u die slaappillen?’ ‘De ene keer, wel de andere keer niet.’ ‘Ja, zo is het ook voorgeschreven door de arts.’ Timothy pakt een map die in het huis van Bismeijer ligt. ‘Dit is het zorgplan: hierin staat wat gedaan moet worden. Ik noteer wat ik vandaag gedaan heb, zodat dat duidelijk is voor mijn collega. Dat is echt iets dat een hbo-verpleegkundige doet.’

 

Best eng
‘Het werk is heel uitdagend,’ vertelt docent Van Iersel. ‘Als een patiënt nieuw is, moet de wijkverpleegkunde de zogeheten intake doen en zorg indiceren. Bij dat laatste moeten studenten zelfstandig bepalen wat de behandeling is, en sommigen vinden dat soort beslissingen nemen best eng.’

 

Timothy herkent dit. ‘In het begin vond ik het spannend. Ik moest een intake doen bij een vrouw van 47. Ik dacht: ben ik hier wel goed genoeg voor? Maar nu heb ik dat niet meer. Ik ga naar een cliënt en ik zie wat ik kan regelen. Ik ben het inmiddels gewend.’ Wijkverpleegkundigen werken zelfstandiger dan verpleegkundigen in het ziekenhuis.

 

‘Door de dag heen zie je collega’s niet veel, maar ik kan altijd bellen als iets aan de hand is. En daarnaast  bel ik collega’s of ze tijdens hun diensten tegen problemen zijn aangelopen. Zodat we een goede overdracht hebben.’

Beeld: Beeld: Daniël Rommens | ‘Ik noteer wat ik vandaag gedaan heb, zodat dat duidelijk is voor mijn collega.’

Complex vindt Timothy de wijkverpleging ook. ‘Zo zijn er veel verschillende ziektebeelden. En je vervult een maatschappelijke functie: jij bent het aanspreekpunt in de wijk.’ Toch willen veel klasgenoten van Timothy dus niet in de wijk werken. De meesten geven de voorkeur aan het ziekenhuis.

 

Glamour
Van Iersel: ‘Het ziekenhuis heeft glamour. Studenten hebben door de media een beeld van een verpleegkundige in een wit uniform in het ziekenhuis. En dat strookt niet met hoe het gaat in een wijk.’ Wijkverpleegkundigen bij Cordaan mogen inderdaad in hun gewone kleding werken; Timothy werkt ook in een spijkerbroek en trui.

 

De volgende cliënt is de heer Bakker en Timothy belt aan bij zijn huis. ‘Hoe gaat het meneer Bakker?’
‘Het gaat’, zegt hij. ‘We leven nog. Ik heb in bed gelegen. Ik voel me zo beroerd. Een oude vrouw bij wie ik altijd op bezoek kwam, is overleden. De rouwkaart ligt in de bus, maar ik ben nog niet naar de brievenbus geweest.’

 

‘Wat vervelend voor u,’ zegt Timothy. Ze praten erover door terwijl Timothy de bloedsuikerspiegel opneemt.  ‘Meneer Bakker kan zelf insuline spuiten. De bloedspiegel ziet er goed uit. Die is ooit veel hoger geweest.’

 

Bakker krijgt alleen ’s ochtends hulp. ‘Meneer kan niet zo goed bukken. Dus help ik met zijn steunkousen.’ Bakker: ‘Ik ben blij dat ik nog thuis woon. Als ik naar een verpleeghuis moet: geef mij dan maar een spuitje.’

Beeld: Beeld: Daniël Rommens | Timothy helpt mevrouw Rozestraten met haar steunkousen.
Timothy: ‘Ik heb een maatschappelijke functie, want ik ben ook het aanspreekpunt in de wijk’

Timothy moet door naar de volgende cliënt. ‘Er zit tijdsdruk op. Dat is soms jammer. Ik krijg op een dag wel zes keer koffie aangeboden, maar daar heb ik niet altijd tijd voor.’ Hij komt aan bij mevrouw Rozestraten (96). Ze is onlangs gevallen en brak haar voet.  ‘Ze is uit het gips, maar heeft een kleine wond op haar voet.’ Rozestraten woont alleen en zit te wachten op haar bank.

 

Om het personeelstekort op te lossen in de wijkverpleging, is de opleiding hbo-verpleegkunde van de Hogeschool van Amsterdam aangepast. Studenten krijgen meer kennis over de rol van de wijkverpleegkundige. Zo gaat Van Iersel bijvoorbeeld meer casussen in de opleiding over de wijkverpleging stoppen. ‘Hiervoor gingen die vaak over het ziekenhuis.’

 

Goede stages
Daarnaast is er vorig jaar een nieuwe minor complexe wijkverpleegkundige zorg opgezet. Ook wordt er geïnvesteerd in goede stages. Van Iersel: ‘Als studenten die stage lopen geen hbo’ers aan het werk zien, dan begrijpen ze niet wat het werk te bieden heeft. En dan gaan ze ook niet in de wijk werken. Zo krijg je een vicieuze cirkel. De thuiszorgorganisaties doen enorm hun best om dit probleem om te lossen. Maar dat valt niet mee; overal is werk voor verpleegkundigen.’

Timothy verlaat het huis van Rozestraten en pakt zijn fiets. Op naar de volgende cliënt. Hij weet in ieder geval zeker dat de wijkverpleging zijn nieuwe werkplek is. Als hij dit jaar afstudeert, gaat hij fulltime bij Cordaan aan de slag.