Van de provincie naar studeren in de grote stad: ‘Ze hebben hier zelfs een nachtbus!’
Tessel Bruns
Van tussen de koeien naar verdwijnen in de massa: voor veel eerstejaars die van buiten de Randstad komen, is Amsterdam een wereld die tegelijk overweldigend en bevrijdend voelt. Puk uit Made, Nick uit Alkmaar en Dion uit Apeldoorn vertellen hoe ze hun oude leven verruilden voor de grote stad.
Puk Berkers (17)
Sociaal Juridische Dienstverlening
‘Het eerste wat ik dacht toen ik hier kwam? Groot. Alles is hier groot. Het ov, de mensenmassa, de gebouwen. Vooral de gebouwen, het Kohnstammhuis bijvoorbeeld, zoiets heb je in Made niet, hoor.’
‘Ik woon letterlijk tussen de koeien en schapen. Klinkt idyllisch, maar elke ochtend wakker worden van moeiende (loeiende) koeien is minder leuk. Het mooiste aan Made is dat ik binnen tien minuten in de Biesbosch ben. Mijn vrienden hebben een boot, dus onze zomers bestaan uit varen en zwemmen. Verder is Made niet zo bijzonder.’

Beeld: Eigen foto | Puk Berkers in Made
‘Amsterdam is het tegenovergestelde. Hier is altijd iets te doen en het openbaar vervoer is waanzinnig. Een vriend vertelde me dat er zelfs een nachtbus is, what the fuck? In Made moet ik een heel eind fietsen om überhaupt bij een busstation te komen, en dan moet je maar hopen dat de bus rijdt. Hier zit de metro letterlijk om de hoek. Het is nog even wennen hoe het allemaal werkt, maar ik begin er langzaam handigheid in te krijgen.’
‘In Made zou niemand met felgekleurde haren rondlopen, wie dat wel doet wordt belachelijk gemaakt’
‘Wat me opvalt, is dat mensen hier veel vrijer zijn om te zijn wie ze willen zijn. In Made zou niemand met felgekleurde haren rondlopen, en wie dat wel doet wordt belachelijk gemaakt. Hier zie je allerlei stijlen door elkaar, ik kijk echt mijn ogen uit. Ik zei laatst nog tegen een vriendin dat het wel een walking Pinterest board lijkt.’
‘Grappig genoeg merk ik dat ik in Amsterdam meer ABN spreek. Maar zodra ik weer bij mijn vriendinnen in Brabant ben, praat ik weer lekker plat. Blijkbaar pas ik me aan aan de mensen om me heen.’
‘Bijna alles is beter en leuker aan Amsterdam, maar er zijn een paar uitzonderingen. De sterrenhemel bijvoorbeeld. Bij heldere hemel zie je er in Made superveel, in Amsterdam door de lichtvervuiling nul. Daar scoort Made beter.’
‘Mijn klasgenoten denken dat er op elke hoek in mijn dorp een drugslab zit, dat ik met carnaval alleen maar aan het zuipen ben (wat klopt), en ze lachen om mijn Brabantse woorden: “Witte wel, witte nie”, “da’s kei leuk”, “bekant klaar”. Dat pakken ze niet van mij af!’
‘Uiteindelijk wil ik weg uit Made. Ik wil reizen, ontdekken en van stad naar stad hoppen. Zodra het kan, verhuis ik naar Amsterdam. Maar mijn vrienden in Brabant die blijven, net als het Brabantse in mij, dat gaat nooit weg.’

Beeld: Tessel Bruns | Nick de Hoop in Alkmaar
Nick de Hoop (17) uit Alkmaar
Toegepaste Psychologie
‘De eerste dag dat ik de HvA binnenkwam, viel me meteen op hoe vrij je hier rondloopt. In de menigte val je niet zo op, en dat geeft een fijn gevoel. Ik vond snel aansluiting bij een groepje en zat diezelfde dag nog tot zes uur bij Fest. Het lukt me hier veel beter om contacten te leggen dan normaal, best gek eigenlijk.’
‘In Alkmaar ben ik altijd met hetzelfde groepje. Daarvan is iedereen nu ergens anders gaan studeren, maar dat vind ik juist wel fijn. Ik stond een beetje stil in Alkmaar, dus ben wel toe aan een nieuw hoofdstuk. Amsterdam geeft me veel meer mogelijkheden. Door het uitgebreide ov kun je supermakkelijk overal komen en zijn er veel meer opties om dingen te doen en mensen te ontmoeten.’
‘Wat me al gauw opviel, is hoe veel ruimte er in Amsterdam is voor de lhbti-gemeenschap. Je wordt hier veel minder gejudged om wie je bent. In Alkmaar kijken mensen toch sneller vreemd op als je op hetzelfde geslacht valt. Ik ben zelf hetero, maar ook ik kan me voor mijn gevoel veel vrijer uiten. Daar ben ik blij mee, want ik wil graag aan mezelf werken en verder groeien, niet weer terugvallen in die oude Alkmaar-trance.’
‘Elke dag in Alkmaar is hetzelfde en daar word ik weleens gek van. Ik ben toe aan iets nieuws en Amsterdam nodigt daartoe uit’
‘Mentaal ging het afgelopen jaar niet zo goed met mij. Elke dag in Alkmaar is hetzelfde en daar word ik gek van. Ik ben toe aan iets nieuws en iets zinnigs in mijn leven, Amsterdam nodigt daartoe uit. De stad voelt eerlijker en losser, meer open minded. Dat trekt me wel.’
‘Qua mode zie je hier veel meer variatie. In Alkmaar zien mensen er heel basic uit. Ik sta open voor een nieuwe stijl, maar alleen als dat vanuit mezelf komt. Al kan ik me voorstellen dat je je gaat spiegelen omdat je al die andere stijlen ziet.’
‘Stiekem houd ik helemaal niet van drukte, maar soms moet je een gokje wagen in het leven. Bijvoorbeeld door in een andere stad te studeren of wonen. Je verliest er niets mee en het is beter dan blijven hangen in het oude. Het studiejaar is nog maar net begonnen, maar ik voel me hier nu al thuis. Ik ben klaar voor wat er komt, volgens mij heb ik het getroffen met Amsterdam.’
Dion Schoolderman (22)
Pabo HvA
‘Als ik Apeldoorn in één woord moet omschrijven, zou ik zeggen: groen. Officieel is het een stad, maar ik noem het een groot dorp: je komt altijd wel iemand tegen, een beetje “ons kent ons”. Je loopt zo de Veluwe op.’
‘Qua jeugdcultuur vind je er niet zo veel, Apeldoorn is best vergrijsd. De binnenstad heeft één uitgaansstraat en een paar terraspleintjes. Voor de rest is er niet zo veel. Ja, je hebt natuurlijk de Apenheul, de Julianatoren en Paleis op het Loo. Dat is waar mensen Apeldoorn van kennen.’

Beeld: Tessel Bruns | Dion Schoolderman
‘Ik woon aan de rand van de stad, met mijn ouders en een hond. Binnen tien minuten ben ik in het centrum, in een kwartier in het bos. Als je mijn straat uitloopt, zie je een weide met ezels. Het is ideaal om in op te groeien. Toch vind ik de architectuur in Amsterdam veel mooier, vooral de oude binnenstad, je ziet de rijke historie.’
‘Eigenlijk ben ik een stadsmens. Vorig jaar heb ik al aan Amsterdam mogen proeven toen ik aan de VU studeerde, ik was op slag verliefd op de stad. Het internationale karakter trekt me, er is altijd wat te doen, het ov is geweldig en je kan hier opgaan in de massa. Je kan doen en laten wat je wil, niemand kijkt naar je op of om.’
‘In Apeldoorn krijg ik al blikken omdat ik een wijde broek en een ketting draag. Daar loopt iedereen in spijkerbroek met witte Air Forces. “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg”, dat is een beetje de mentaliteit bij ons. Hier in Amsterdam zie je veel meer zelfexpressie, veel leuker.’
“Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg”, dat is een beetje de mentaliteit bij ons’
‘In Apeldoorn is het nog steeds taboe om homo te zijn. Niet overal, maar in de sociaal-economisch lagere wijken wel. Er wordt geroddeld en regenboogvlaggen zie je zelden. Tijdens Paarse Vrijdag, wanneer scholen vieren dat iedereen zichzelf mag zijn, ontstaat er altijd veel weerstand. Je ziet ook dat homo’s zich in Apeldoorn behoudend kleden, terwijl ze eigenlijk expressiever willen zijn.’
‘Ik ben de enige in mijn klas die niet uit Noord-Holland komt, maar daar merken mijn klasgenoten volgens mij vrij weinig van. Het enige wat opvalt, is dat ik “ranja” zeg in plaats van “limonade”, en “de deur is los” in plaats van “de deur is open”. Dat is van de Achterhoek komen overwaaien naar Apeldoorn.
‘Mijn vriendengroep is hecht, ook al studeren we nu verspreid door het land. We proberen elkaar maandelijks in ieder geval één keer te zien en dromen ervan om later samen te barbecueën met onze kinderen. Wel in Apeldoorn, want het groen en de rust zijn ideaal om in op te groeien. Maar nu past Amsterdam beter bij mij. Ik hoop snel een kamer te vinden, want elke dag om zes uur opstaan ben ik wel zat.’
