Receptionist Rikie blikt terug op 45 jaar bij de HvA: ‘Vroeger at de directeur met je mee’

februari 11, 2025
Beeld:

Nina Bakker

Rikie Moet

Een glimlach bij binnenkomst, een praatje met collega’s, studenten die de weg vragen. De vrouw met de lange zwarte haren in een vlecht wijst iedereen in plat Amsterdams verder. Maar binnenkort zien we haar niet meer achter de balie van het Muller-Lulofshuis: Rikie Moet (67) nadert haar pensioen.

Alhoewel, de komende maanden is de receptiemedewerker nog twee ochtenden in de week aan het werk. Rikie kan het nog niet helemaal loslaten. Onder werktijd, achter “haar” balie, blikt ze terug op haar carrière. ‘Kom maar rustig kletsen hoor, ik heb tijd zat’, zegt Rikie.

‘Vroeger kwam ik om in het werk’, begint ze te vertellen. ‘Ik deed sleutelafgifte, roostering, nam klachten aan, stuurde klussers voor het gebouw aan, deed de post, je had een telefooncentrale en had een headset op m’n hoofd. Je had zoveel te doen. Dat is veel minder geworden. Ik vind dat wel jammer’, vertelt Rikie. ‘Wat ik nu ben is eigenlijk portier, met een veel kleiner takenpakket.’

Het werk als receptioniste moet echt bij je passen, weet ze uit al die jaren ervaring. ‘Klantvriendelijk moet je zijn, en af en toe de regels buigen.’ Ze wijst op het nieuwe bekertjesbeleid. ‘Leuk bedacht, maar niet voor de externe klant die geen beker bij zich heeft.’ Dus haalt ze zelf papieren bekers. ‘Dit soort nieuwe ideeën zijn er steeds meer, het is de gekte van deze tijd.’

Door de jaren heen is haar functie erg veranderd. Voor Rikie begon dit soort werk eigenlijk al veel eerder, toen ze op haar dertiende haar ouders meehielp met klussen op de lerarenopleiding ‘d’Witte Lelie’ (nu Breitner Academie).

Receptiemedewerker Rikie Moet

Beeld: Nina Bakker | Rikie Moet op haar vertrouwde plek

Haar vader was daar huismeester, haar moeder werkte in de kantine. ‘Het was altijd een gemoedelijke sfeer. Uit school hielp ik mee met bijvoorbeeld het klaarzetten van de vergaderzaal. De sigaretjes zette ik op de tafels met de snacks en zoutjes. Ik werd handje contantje betaald, uit de broodjespot; de opbrengst uit de kantine.’

‘Er zijn veel bestuurslagen bijgekomen, voor mij is iedereen gelijk’

‘Het was gezellig, ik was altijd onder de mensen. En de directeur at gewoon met je mee, het was je maatje. Als hij met vakantie ging, paste ik op zijn katten. Als je nu vraagt of de directie met je mee-eet, word je raar aangekeken.’

Rikie geeft naar eigen zeggen niet veel om mensen met een “hogere” status. ‘Je hebt nu zoveel bestuurslagen, het is afstandelijker. Maar voor mij is iedereen gelijk. Als er een hoge pief langskomt en uit de hoogte doet, zet ik diegene op z’n plek.’

Hogeschool van Amsterdam
Op haar tweeëntwintigste ging Rikie in dienst bij de Hogeschool van Amsterdam, toen gevestigd op de Prinsengracht. Later kwamen er verschillende locaties en faculteiten, Rikie verhuisde mee. De catering werd voortaan door een extern bedrijf geregeld, Rikie kreeg ondertussen een bos sleutels in handen en werd huismeester, repromedewerker, receptionist en ‘externe post-verzender’.

‘Het was keihard werken. Vroeger was er achter het Kohnstammhuis een parkeerterrein, daar gingen wij ook over. Daar werd je niet vrolijk van. Het was veel geruzie over wie er recht had op een parkeerplek. Het was zo druk bij de receptie, je kon amper plassen. Als je pauze had, dan stonden ze in de rij.’

Later werden de functies opgesplitst. Er kwam een servicepunt waar Rikie over meedacht. Verschillende afdelingen worden gerund door externe partijen. Ook de receptie; Rikie is een van de weinige nog in dienst van de HvA.

Showrooms
‘Een slechte zaak. Ik vind dat je je eigen personeel moet behouden. Die zijn gemotiveerd, zitten op een vaste plek, het is een vertrouwd gezicht. Maar men realiseert niet dat we er voor de studenten zijn. Dat zie ik ook als ik om me heen kijk: het moet groot en netjes zijn met veel apparatuur. De HvA-gebouwen zijn net showrooms. Maar het is gewoon een school, het mag wel wat rommeliger.’

‘Je had weleens junks die tegen de gevel sliepen’

Vroeger was het soms andere koek, vertelt Rikie. Niet altijd kwamen er keurige figuren het HvA-gebouw binnen. ‘Je had weleens dat er mannen waren die hun vrouw bedreigden. Dan kwamen ze met een grote mond aan de balie. Dan moet je niet bij mij zijn. Dan ga je eruit: liggend of rollend maakt niet uit, maar je komt niet binnen. En je had weleens junks die tegen de gevel sliepen en naar binnen wilden om de boel leeg te roven. Dat is gelukkig allemaal minder geworden.’

Contact
Toch heeft Rikie nooit gedacht om ander werk te doen. Het is het contact met mensen wat het werk voor haar mooi maakte. Dat is voor haar altijd hetzelfde gebleven.

‘Het is eigenlijk als familie, je weet alles van elkaar en kan bij elkaar je verhaal kwijt. Ik kom op voor collega’s als het moet. HvA’ers kunnen voor van alles bij me terecht. Dat sociale houdt ook mij op de been.’

Zorgen voor je medemens: dat lijkt de rode draad in het leven van Rikie. Naast haar werk heeft ze tot haar zesenvijftigste zorgtaken gehad. Voor haar ouders, broer en andere kennissen. En ook voor haar eenentwintig katten, waar er nu nog zeven van over zijn.

Voor nog zes maanden werkt ze twee ochtenden per week. Of ze straks volop gaat genieten van de rust? Nee, ze blijft een bezige bij. ‘Drie dagen in de week dans ik ballroom en Latin. Ik wil nog onder de jonge mensen blijven, ik ben jong van geest. Maar het werk bij de HvA is klaar. Een einde van een groot hoofdstuk.’

Geplaatst door

Nina Bakker

Redacteur bij HvanA. Ik duik graag in nieuws en achtergrondverhalen rondom de Hogeschool van Amsterdam. Heb je een tip of wil je eens in gesprek? Mail naar nina@hvana.nl.