ALO bestaat honderd jaar: een duik in de geschiedenis met Frans Kaandorp
Nina Bakker
Frans Kaandorp voor de ALO
De Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) bestaat in 2025 honderd jaar. Tijd om de geschiedenis in te duiken: welke tijdreis heeft de opleiding gemaakt? Kenner en oud-student van de ALO Frans Kaandorp vertelt: ‘Het vak werd lang niet altijd serieus genomen.’
Frans Kaandorp (70) is in 1977 aan de ALO afgestudeerd, waarna hij zo’n 43 jaar in het onderwijs in Amsterdam werkzaam was. Daarnaast is hij cultuurhistoricus en onder meer gespecialiseerd in de geschiedenis van het onderwijs, lichamelijke opvoeding en sport. Ook schreef hij een scriptie over de ontstaansgeschiedenis van de ALO.
Terwijl studenten op de sportcampus energiek om ons heen bewegen, kijkt Kaandorp om zich heen. ‘Dat standbeeld aan de voorkant van het gebouw… het staat er al zolang ik me herinner’, vertelt hij bij binnenkomst.
Oprichting
Al roerend in zijn koffie vertelt Kaandorp over het ontstaan van de school, in 1925. Drie mannen, Karel van Schagen, Christiaan Pieter Gunning en H.L.F.J. Deelen, namen het initiatief om de ‘Nederlandsche Vereeniging tot Inrichting van een Wetenschappelijk Centrum tot Lichamelijke Opvoeding’ op te richten.
‘De opleidingen die er waren, waren wat krakkemikkig, de examens stelden niet veel voor en de opleidingen waren in de avonduren. Gymnastiek werd niet als een volwaardig vak gezien’, vertelt Kaandorp. Overal ontstonden geluiden voor beter onderwijs voor leraren lichamelijke opvoeding, ook vanuit het toenmalige Nederlands Olympisch Comité. Met de komst van de academie werd gestreefd naar een opleiding met universitaire status – maar dit werd niet door de overheid gesubsidieerd. Door particuliere gelden werd de ALO opgericht.

Beeld: Stadsarchief Amsterdam/Internationaal Persfoto Bureau N.V. | Vrouwelijke studenten in de gymnastiekzaal van de ALO, c.a. 1927
Aanzien
Toch liep het niet gelijk storm op de nieuwe ALO. In oktober 1925 waren de eerste studenten elf vrouwen en vier mannen. De meerderheid van de studenten was in de eerste jaren vrouw, tot 1940 gemiddeld 60 procent van de studenten.
Kaandorp: ‘Veel van de mannen die gingen doorstuderen, kozen niet voor een vak dat geen hoog aanzien had. Om die reden begonnen er meer vrouwen dan mannen aan de ALO.’
‘Totale mens’
Kaandorp benadrukt dat de ALO zeker géén sportopleiding was. Volgens hem vond men toen dat er een belangrijk verschil was tussen sport en lichamelijke opvoeding. ‘Sport, daar keek men op neer. Dit ging over opvoeding, uitgaande van het ‘totale mens’-principe, op fysiek, emotioneel, geestelijk en lichamelijk vlak. Men ging uit van de opvoedingsidealen uit de Griekse tijd.’
Sport daarentegen, dat werd volgens Kaandorp voor geld gedaan, zoals voetbal en boksen. Wel kwamen de sportspelen in opkomst, die vooral beoefend werden door welgestelde mensen met veel vrije tijd. ‘Op de ALO had je in de beginjaren vakken als kunstgeschiedenis, filosofie, bouw en inrichting van oefengelegenheden, muzikale vorming, anatomie, pedagogiek, dansant bewegen en gymnastiekvakken, waarbij gymnastiek turnen was. Dat is heel lang zo gebleven.’
Kennisverrijking
Zijn eigen tijd bij de ALO herinnert Kaandorp zich als veelzijdig. Hij had weliswaar geen kunstgeschiedenis meer, maar wel theorievakken zoals geschiedenis van lichamelijke opvoeding, filosofie en anatomie. ‘Dat was fantastisch, een geestelijke kennisverrijking. En fysiek leerden we van alles: van alle zwemslagen, turnen en sportspelen tot de tienkamp in atletiek. Dat verleer je nooit, ook al ben ik nu oud. We kregen biochemie, bezochten de snijzaal in de VU, maar kregen ook les van topsporters zoals judoka Anton Geesink en schaatser Ad Schenk. Voetballen? Dat deden we niet.’
De theorievakken zijn volgens Kaandorp zo langzamerhand op de achtergrond geraakt.

Beeld: Frans Kaandorp | Frans Kaandorp op de ALO
Voor de Tweede Wereldoorlog kwam de Oostenrijkse Prof. Dr. Karl Gaulhofer aan de leiding van de ALO. Kaandorp: ‘Hij was grondlegger van de ‘‘Oostenrijkse School’’ en men verwachtte veel van hem, maar hij lag uiteindelijk niet heel jovel. Vlak voor de oorlog werd hij sympathisant van het Duitse NSDAP. Maar hij overleed in 1941.’
‘Tijdens de bezetting werd gymnastiek in het primair onderwijs verplicht gesteld’
Pas na 1945 komt er een opleving in het aantal studenten op de ALO, na de Tweede Wereldoorlog. ‘De Duitse bezetting heeft natuurlijk veel kwaad gedaan, maar één ding heeft in ieder geval positief uitgepakt: ze stelden gymnastiek verplicht in het primair onderwijs, waardoor het vak zich door kon ontwikkelen.’
Een van de oorspronkelijke oprichters, Karel van Schagen, werd in 1943 benoemd tot rector, tegen de wil van de bezetter. Een ambitieuze man, die continu streefde naar kwaliteitsverbeteringen. De ALO kwam na de oorlog meer in opkomst en won vooral in de jaren zestig aan populariteit. In de jaren zeventig studeren er ongeveer evenveel mannen als vrouwen aan de ALO.
Sportopleiding
Het was in de jaren 80 dat de ALO meer gefocust werd op sport. Met Cees Vervoorn als directeur, kon je naast ‘‘leraar LO’’ ook een bevoegdheid voor een bepaalde sport halen. Ook voetbal kwam op het rooster. Sport werd big business: mensen kregen meer vrije tijd en meer geld om te sporten. Op de ALO kwamen er vakken bij als sportmanagement.
‘Het vak werd meer en meer erkend’, zegt Kaandorp. ‘Toch is het altijd een strijd geweest om lichamelijke opvoeding op het rooster te krijgen. Nu nog steeds. Vaak heb je maar eens per week lichamelijke opvoeding op school.’
De school is nu honderd jaar oud. Volgens Kaandorp zijn opleidingen als de ALO nog altijd onmisbaar. ‘Op de ALO zijn altijd mensen die met hart en ziel lichamelijke vaardigheden willen verbeteren. Dat is nu nog zó belangrijk, om een goede houding te hebben en veel te bewegen. Eigenlijk zou je elke dag het vak lichamelijke opvoeding moeten krijgen.’
Zelf heeft Kaandorp altijd al allerlei sporten gedaan. Nu is hij veel aan het golfen. Ook zwemt hij, hij skiet en wandelt. ‘Ik ben minder van de uitputtingsfysiologie. Bij mij gaat het er vooral om je leven lang goed te blijven bewegen.’
Geplaatst door
Redacteur bij HvanA. Ik duik graag in nieuws en achtergrondverhalen rondom de Hogeschool van Amsterdam. Heb je een tip of wil je eens in gesprek? Mail naar nina@hvana.nl.