Aan het werk: Leonie helpt kinderen uit probleemgezinnen
Privéarchief Leonie Ligthart
Aan het werk na je studie. Sommigen stellen het zo lang mogelijk uit en anderen kunnen juist niet wachten tot ze aan de slag mogen. Wat vinden oud-studenten van hun werk en hoe kwamen ze aan hun baan? Dit is Leonie Ligthart en zij werkt als jeugdbeschermer bij het Leger des Heils.
Naam: Leonie Ligthart
Leeftijd: 24 jaar
Functie: Leger des Heils, jeugdbeschermer
Studie: Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Afgestudeerd: juli 2018
Salaris: 1900 euro netto voor 32 uur in de week
'Er zijn wel eens collega’s van mij bedreigd, dit heb ik zelf nog niet meegemaakt’
Wat doe je?
‘Ik ben jeugdbeschermer bij het Leger des Heils. In deze functie kijk ik hoe het met een gezin gaat waar problemen zijn die het kind kunnen schaden. Ik bepaal samen met hulporganisaties en de rechtbank wat voor hulp er eventueel nodig is. We hebben veel te maken met kinderen die uit huis geplaatst worden. Van de gezinnen die ik nu onder mijn hoede heb is er maar één waarbij het kind niet uit huis geplaatst wordt.’
‘Alle beslissingen worden samen met de collega’s en een gedragswetenschapper gemaakt, maar ik houd wel het toezicht op een aantal gezinnen. Dit vind ik een grote verantwoordelijkheid. Je wordt veel gebeld door bezorgde of zelfs boze ouders. Ik ben een keer gebeld door een moeder waarvan het kind bij beide ouders apart woont. Zij ligt in een vechtscheiding met haar man. De moeder vertelde het ene verhaal, de vader het andere. Ik heb toen een vriendin van de moeder gebeld en zij bevestigde het verhaal van de vader. Hier heb ik de moeder mee geconfronteerd, daar werd ze boos om.’
‘Ik ben officieel voogd van die kinderen in dat gezin, dus ik moet er achter komen wat de waarheid is. Er zijn wel eens collega’s van mij bedreigd, dit heb ik zelf nog niet meegemaakt.’
Hoe ben je aan dit werk gekomen?
‘Een kennis van mijn verloofde werkt hier ook. Zij deelde een bericht op Facebook dat het Leger des Heils mensen zocht. Zonder de intentie aangenomen te worden ben ik op gesprek geweest. Dat was fijn en ben hier dus aangenomen. Boven mijn eigen verwachting ook. Ik heb zelf geen ervaring in dit werkveld.’
Wat leer je dan nu tijdens je werk, wat je niet op je studie leerde?
‘Ze hadden tijdens de opleiding meer aandacht mogen schenken aan slecht-nieuws gesprekken. Hoe doe je dat? En hoe ga je bijvoorbeeld met ouders om? Ouders die te horen krijgen dat hun kind uit huis geplaatst wordt kunnen heel boos reageren.’
‘Ik heb zelf nog nooit een onprettig slecht-nieuws gesprek gehad. Wel zitten er regelmatig verdrietige ouders tegenover mij. Ik reageer dan vaak vanuit mijn eigen gevoel. Hoe zou ik me voelen als ik zoiets te horen krijg, denk ik vaak.’
‘Ook zijn de meeste juridische zaken die meespelen iets wat ik niet tijdens mijn studietijd heb geleerd. Hier moest ik mij in verdiepen toen ik net begon.’
Wat vind je leuk aan dit werk?
‘Dat ik normale werktijden heb en niet in het weekend werk, haha. Dat is chill. Ik werk hier nog maar een maand, dus ik ben nog op zoek naar wat ik echt leuk vind in dit werk. Mijn collega’s zijn ontzettend leuk. Het is best een heftig en negatief beroep, daarom denk ik dat het goed is om ook lol te hebben met elkaar.’
Wat vind je minder leuk?
‘Ik vind het spannend om naar de rechtbank te gaan. Ik moet beargumenteren waarom een kind uit huis moet, wat voor ouders niet leuk is om te horen. Dat levert soms spanningen op. Ook vind ik het veel op kantoor zitten minder leuk.’
'Er zitten regelmatig verdrietige ouders tegenover mij'
‘Ook is het niet zo dat je de hulpverlener bent van een gezin, maar de regiehouder. Ik heb de controle en zeggenschap over de aan mij toegewezen gezinnen. Eigenlijk zou ik graag naast een ouder willen staan en niet erboven. Maar met dit soort werk moet dat wel: als een ouder niet naar mij luistert, dan heeft dat consequenties.’
Hoe zie je de toekomst?
‘Ik denk dat ik dit werk niet de rest van mijn leven ga volhouden. Het is mentaal een zwaar beroep. Ik geef mezelf een half jaar om hierover na te denken: vind ik dit werk leuk om te doen of niet?’
