‘Op een haar na was driehonderd jaar aan familiegeschiedenis uitgegumd’

1 mei 2023
Beeld:

Rosa Tromp | Jacob Eikelboom

Geplaatst door
Jacob Eikelboom
Op
1 mei 2023

Jacob Eikelboom is naast overtuigd twijfelaar ook docent bij de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Elke twee weken schrijft hij een column voor HvanA over het verwarrende leven op en rond de hogeschool. Deze week is het 4 mei, voor Jacob en zijn man een bijzondere dag.

Onderweg van of naar de HvA fiets ik regelmatig langs het namenmonument, iets verderop bij de Amstelcampus. Het idee achter het monument is een naam te geven aan de Nederlandse slachtoffers van de holocaust die geen graf hebben: 102.000 Joden, 220 Roma en Sinti. Ondanks de impact van het monument, blijft het abstract. Al die namen waren individuen, stadgenoten, buren, vrienden en familieleden, soms dichterbij dan je denkt.

 

Frederika Fredrikstadt-Abas was zo iemand. Ze was moeder van vier, oma van zes en overgrootmoeder van vier kinderen. Geboren in Amsterdam uit een geslacht dat zich zo’n driehonderd jaar geleden in Amsterdam vestigde. Ze woonde om de hoek van het Wibauthuis, aan de Sparrenweg 26-1.

Meer dan dertig nakomelingen houden de herinnering aan haar in stand. Een van hen is mijn man

Daar werd ze op 2 oktober 1942 samen met haar dochter Rachel opgepakt en vanaf het Muiderpoortstation naar Westerbork vervoerd. Daarvandaan werden ze met 1000 andere Joodse Nederlanders op 26 oktober per trein naar Auschwitz getransporteerd. Op 29 oktober 1942 werd Frederika samen met haar dochter Rachel vergast. Frederika was toen 90 jaar oud.

 

Nog geen vier maanden later, op 19 februari 1943, werden op dezelfde wijze en op dezelfde plaats haar twee achterkleinkinderen, Maurits en Richard van Praag, samen met hun moeder vergast. Ze waren toen zeven en vijf jaar oud. Na verraad werden de negen aanwezigen aan de Schenkstraat 154 in Den Haag, de laatste verblijfplaats van de kinderen, opgepakt. Alles uitgevoerd door medemensen.

 

Van alle negen aanwezigen overleefde alleen Jansje Erwteman-Fredrikstadt, de tante van de twee jongens, de oorlog. Vooral door eigen toedoen. Als één van de weinigen wist ze op 9 september 1943 te ontsnappen uit Westerbork. Ze kocht haar inmiddels opgepakte man vrij uit de Hollandse schouwburg in Amsterdam en nam de benen naar het relatief veilige Brussel. Daar werd ze begin 1944, na twee jaar van hen gescheiden te zijn geweest, herenigd met haar (bij medemensen) ondergedoken kinderen Marijke en Ariane.

 

Anno nu is er van de Sparrenweg 26-1, zoals het gezin Fredrikstadt-Abas er toen woonde, niets meer over. Een nieuw gebouw heeft de tastbare herinnering aan de oude bewoners vernietigd. Op een haar na was bijna driehonderd jaar Amsterdams-joodse familiegeschiedenis uitgegumd, maar de tientallen namen van vier generaties Fredrikstadt op het monument herinneren aan hun bestaan.

 

Bovenal houden de meer dan dertig naoorlogse nakomelingen hun herinnering in stand. Eén van hen is mijn man. De achterachterkleinzoon van de 90-jarige Frederika Fredrikstadt, de achterkleinzoon van Elizabeth, de kleinzoon van Jansje en de zoon van Marijke.

 

Deze week is het 4 mei. Gedenk ook gerust op andere dagen van het jaar de mensen van vlees en bloed die schuilgaan achter de namen op die stenen, zeker als je onderweg van of naar de HvA het Namenmonument passeert.