Julia juicht – en zat opgesloten in de apotheek

22 februari 2023
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Julia Kroonen
Op
22 februari 2023

Vanuit Noord-Brabant gaat Julia Kroonen (22) voor het vierde jaar naar de HvA om te studeren. Terug naar de grote stad, na een lange tijd achter de laptop in haar slaapkamer; Julia schrijft het allemaal op. Deze week over hoe ze per ongeluk vast kwam te zitten in de apotheek.

Hoe kom ik hier ooit nog uit, dacht ik, zittend op de grond. Mijn ouders namen niet op en mijn telefoon had nog maar zes procent batterij. Ik keek naar buiten. Er was niemand te bekennen.

 

De apotheek was gesloten, maar met een persoonlijke code kon ik het pand binnen om mijn medicatie via de afhaalautomaat te bemachtigen. Neuriënd toetste ik de code in, stapte ik door de automatische deuren de hal binnen en haalde ik mijn medicatie op. Maar toen ik weer terug naar buiten wilde lopen, bleven de deuren dicht. Ik nam nog een aanloop, maar er gebeurde niets. Nog een aanloop. Het zou toch niet? Bij mijn laatste poging wist ik: ik zit vast.

 

Mijn eerste reactie was dat het wel goed zou komen. Ik ging op de grond zitten en belde mijn ouders. Dit soort dingen gebeuren mij ook echt áltijd, lachte ik in mezelf. Maar toen zij niet opnamen, kreeg ik het benauwd. Ik sprak de voicemail in en belde de apotheker, maar kreeg via een automatische stem te horen dat ik buiten werkuren belde.

 

Nog een keer liep ik naar de deuren, maar weer gingen deze niet open. Ik kreeg kippenvel en keek vluchtig door de hal. Het enige wat ik zag was bedrading. Geen nooddeur of iets dergelijks. Het was vrijdag. Bij de gedachte dat de apotheek maandagmiddag pas weer zou opengaan, zakte ik door mijn knieën. Heel het weekend zou ik hier vastzitten. Met claustrofobie.

‘Weet je wat, ik trap de deur eruit’, besloot ik plots vol adrenaline

Hopeloos zat ik op de grond. Tot mijn oog op een telefoonnummer viel. Het hing net boven de deur. Ik stond op en zag dat het van een beveiligingsbedrijf was. Bingo! Ik belde het nummer en zei dat ik vastzat. ‘Hm’, zei de man aan de lijn, ‘kijk eens om je heen? Is er geen andere deur? Of een knopje om de deur te openen?’ Als ik die had gezien, zat ik toch niet vast, dacht ik geïrriteerd. ‘Het kan best lang duren voor de monteur er zal zijn. En we weten niet wat er aan de hand is. Daarnaast bent u een bezoeker, dus weet ik niet of ik überhaupt een monteur langs kan laten komen... Probeer iets anders, succes’, zei hij, waarna hij ophing. En zo bleef ik vastzitten achter de gesloten deuren van de apotheek. Dit kon toch niet waar zijn?

 

Er kwam een soort oergevoel in mij los. ‘Weet je wat, ik trap de deur eruit’, besloot ik, plotseling vol adrenaline. Ik nam een filmpje op voor de verzekering – want ho, ik ga echt niet opdraaien voor de kapotte deurkosten - en zette me schrap voor een trap van hier tot Tokio. Ik deed mijn ogen dicht, sloeg nog een laatste oerkreet en schoot uit de startblokken. Maar precies op het moment dat ik mijn schoenzool door de deur wilde knallen, zag ik de schoonmaakster. ‘Ik snap het alleen niet’, zei ze terwijl ze me bevrijdde. ‘Er zit een noodknop naast de medicijnautomaat. Deed die het niet?’