Raúl rommelt – De scherven van een date met een docent

18 oktober 2021
Beeld:

Daniël Rommens

Geplaatst door
Raúl Inzaurralde
Op
18 oktober 2021

Raúl Inzaurralde is SIS-specialist op de HvA. Naast die zeer opgeruimde kantoorbaan rommelt hij wat aan in het leven en daarover schrijft hij voor HvanA. Deze week over zijn dure hotelovernachting met een HvA-docent.

Na drie datingapps te hebben uitgespeeld, had ik eindelijk beet. Ze kwam direct vanuit haar werk aanfietsen op de plek waar we hadden afgesproken. Mijn eerste woorden waren: ‘Je bent twee minuten te laat.’ Misschien niet de beste openingszin.

Ik stelde me voor hoe ontelbare minuscule glasscherven zich een weg baanden door mijn ingewanden

Nadat ze haar fiets had geparkeerd, begon ze met wilde gebaren te vertellen over haar drukke werkdag vol vergaderingen met de examencommissie. Dit klonk mij bekend in de oren, dus ik onderbrak haar en vroeg waar ze werkte. ‘Ik ben docent aan de HvA’, zei ze. ‘Wat toevallig’, zei ik, ‘dan zijn we collega’s.’ Het was natuurlijk helemaal niet toevallig, want de HvA is zo groot dat de kans dat je iemand ontmoet die daar werkt ongeveer 50 procent is, maar: het ijs was gebroken.

 

Ongetwijfeld gebruiken mensen datingapps omdat ze geen tijd hebben voor bijzaken zoals het vinden van de liefde van hun leven. Ook wij hadden eigenlijk geen tijd voor deze date. Ik moest die avond naar de afstudeerceremonie van een vriend, zij moest naar haar ouders, dus besloten we maar om alles te combineren. In de trein naar haar ouders hadden we de tijd om elkaar snel te leren kennen, zodat we daar konden doen alsof we al lang een relatie hadden, anders zou het raar zijn. We hadden ons rollenspel zo goed doorgenomen, dat ik niet eens meer zenuwachtig was.

Beeld: Daniël Rommens

We voerden ons toneelstukje zo overtuigend op, dat we de auto meekregen; daar konden we mooi mee naar de afstudeerceremonie. Haar ouders vertelden dat zij ook voor de HvA hadden gewerkt. Eenmaal hier aanbeland verbaasde niets mij meer en ik dacht: ‘Dit is dus mijn leven nu.’ Voor onderweg kregen we truffelkaas en ouderwetse woorden mee, waarmee wij zinnen konden maken als: ‘Laten wij ons vermetel onder dit strijklicht invoegen op de vluchtstrook.’

 

Na de afstudeerceremonie was het laat geworden en moesten we overnachten in een slecht en duur hotel. De volgende ochtend stonden we in de badkamer onze tanden te poetsen. Ze vroeg: ‘Heb jij iets met die plastic bekertjes gedaan vannacht?’ Ik zei dat ik er water uit had gedronken. ‘Daar zaten mijn lenzen in’, zei ze. Ik wist helemaal niet dat ze lenzen droeg, en wie bewaart nou lenzen in plastic bekertjes met water? Blijkbaar waren we omringd door kerken en kathedralen, want op dat moment begonnen er duizend klokken oorverdovend te luiden. Ik voelde aan mijn buik en stelde me voor hoe ontelbare minuscule glasscherven zich een weg baanden door mijn ingewanden. ‘Dit was het dan’, dacht ik, en mijn leven flitste aan me voorbij. Dit zou de kortste relatie van mijn leven zijn geweest, maar gelukkig waren het zachte lenzen.