Circulair design? Eten aan een gymvloer, zitten op een colbert

28 februari 2018
Beeld:

Daniël Rommens | Tweede verdieping Dr. Meurerhuis

Geplaatst door
Floor Hoogeboom
Op
28 februari 2018

Een tafel van een oude gymvloer. Of stoelen gemaakt van oude spijkerbroeken. Zie je het voor je? De ontwerpers van designbureau PlanQ wel. Sterker nog: volgens de ondernemende ex-HvA'ers heeft het gebruiken van afval voor nieuwe meubels de toekomst.

Oud-studenten Anton Teeuw (24), Dennis Teeuw (24) en Joris Kortenhorst (22) zetten in 2016 tijdens de minor ondernemerschap het circulair designbureau PlanQ op. Een van hun eerste ontwerpen is de inrichting van de tweede verdieping van een HvA-gebouw: het Dr. Meurerhuis in Amsterdam West.

Beeld: Beeld: Daniël Rommens | Joris Kortenhorst

Wat is dat eigenlijk, circulair design?
Joris Kortenhorst: ‘Bij circulair design maak je gebruik van afvalstromen, vaak van het bedrijf waarvoor je meubels ontwerpt. Dan gooit zo'n bedrijf het afval niet weg, maar geeft het aan ons. Toch zijn we geen afvalverwerkingsbureau, want wij maken er producten van die de klant vervolgens weer van ons koopt. Zo gaan we binnenkort samenwerken met ABN Amro. Zij hebben 20.000 kilo herenpakken over van een speciaal gemaakte kledinglijn – ABN Suits – die wij gaan verwerken in meubels voor hun kantoren.’

Beeld: Beeld: Daniël Rommens
‘De vloer voor de tafels kwam uit een oude gymzaal in Waalre’

Welke afvalstromen hebben jullie voor de spullen hier op de HvA gebruikt?
‘Oude gymzaalvloeren bijvoorbeeld. Toen we werden gevraagd om een ontwerp te maken voor deze ruimte van de sportcampus, kwamen we hier snel bij uit. De vloer haalden we uit een oude gymzaal in Waalre, daar maakten we tafels van. De HvA wilde ook dat de verschillende ruimtes met elkaar werden verbonden. Dat hebben we gedaan met lijnen op de vloer. De lampen zijn gemaakt van oude basketbalbaskets, uit dezelfde gymzaal. Ook staan er hier stoelen uit onze eigen meubellijn Rezign, die zijn gemaakt van de grassoort vlas.’

Beeld: Beeld: Daniël Rommens

Hoe werkt dat dan: van herenpakken of gras naar een stoel?
‘Het textiel van de pakken of het gras vermalen we tot kleine vezels. Daar voegen we een bindmiddel aan toe van biologisch afbreekbaar plastic. Dat persen we samen, en dan hebben we het materiaal voor bijvoorbeeld de zitting van een stoel. Voor het onderstel van de stoel wilden we eerst alleen hout van omgewaaide bomen gebruiken. Je weet dan helaas nooit zeker of er genoeg hout is. Nu gebruiken we hout met het Forest Stewardship Council-keurmerk (FSC), waarbij voor elke boom die wordt gekapt, een nieuwe boom wordt geplant.’

Beeld: Beeld: Daniël Rommens

Cool zeg. Hoe kwamen jullie op dit idee?
‘Anton was tijdens zijn studie bouwkunde betrokken bij een project over hoe je agrarisch afval kunt gebruiken om huizen te bouwen in Kenia. Hij raakte daardoor geïnspireerd, en besloot verder te gaan met het hergebruiken van afval. Hij schreef zich in voor de Amsterdam Circulair Challenge, een wedstrijd waarbij de deelnemers een oplossing moesten zoeken voor een probleem van Waternet. Waternet heeft ongeveer 4300 ton maaiafval per jaar; riet dat ze moeten kappen om hun werk te kunnen doen. Wij wonnen de wedstrijd en hebben nog meer projecten voor Waternet gedaan, zoals het interieur in de centrale hal van het hoofdkantoor.’

 

Werken jullie nu nog met afval van Waternet?
‘Nee, hierna zijn we ons gaan focussen op textiel. De textielindustrie zorgt in Europa, op olie na, voor de de meeste vervuiling met hun afval. Alleen in Amsterdam is er al 20.000 ton textielafval. Wij besloten hier iets mee te doen. Onze meubellijn Rezign is gemaakt van oude spijkerbroeken en ander textielafval. Zo kwamen we ook via de Dutch Design Week in contact met het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. Dat ziekenhuis heeft onlangs hun verpleeguniforms vernieuwd en ze willen de oude uniformen hergebruiken.’

‘Wij zeggen altijd: niet zeiken, maar doen’

Hoe zien jullie de toekomst?
‘Het ontwerpen van deze ruimte bij de HvA heeft ons echt een boost gegeven. De afgelopen tijd zijn wij erg druk geweest met het verbeteren van de Rezign-lijn. Het was rennen, vliegen en springen om alles eruit te halen. Als de puntjes op de i staan, willen wij ons weer focussen op het ontwerpen van ruimtes zoals dit. In de verdere toekomst willen we samenwerken met grote, internationale bedrijven zoals Heineken. Je ziet overal hoe belangrijk duurzaamheid is, en samen met zulke bedrijven kun je pas écht iets bereiken. Of dat gaat lukken? Wij zeggen altijd: niet zeiken, maar doen. Eerst proberen en dan zie je wel hoe het uitpakt, precies zoals we dat hier hebben gedaan.’