Aan het werk – Alain Balistreri

13 februari 2018
Beeld:

Privéarchief Alain Balistreri

Geplaatst door
Carlijn Schepers
Op
13 februari 2018

Hoewel we het liefst het zo lang mogelijk uitstellen, moet iedereen eraan geloven: werken na de studie. Wat vinden oud-studenten van hun werk en hoe kwamen ze aan hun baan? Dit is Alain Balistreri en hij is docent Nederlands op het Niftarlake College.

Naam: Alain Balistreri
Leeftijd: 26
Functie: docent Nederlands
Studie: lerarenopleiding Nederlands
Afgestudeerd: 2017
Salaris: 2100 euro netto per maand


Wat doe je?
‘Ik ben docent Nederlands op het Niftarlake College in Maarssen. Ik geef les aan iets van negen vmbo-, havo- en vwo-klassen in de boven- en onderbouw. Daarnaast ben ik mentor. Dat betekent dat ik het wel en wee van de leerlingen in de gaten houd en regelmatig gesprekken met ze voer. Het is een cliché, maar mijn werk is elke dag anders. Eigenlijk weet ik ’s ochtends nooit hoe mijn dag verloopt. En dat is er juist zo leuk aan!’

‘Ik ga vaak in de kroeg zitten om na te kijken’

Hoe ben je aan dit werk gekomen?
‘Tijdens mijn studie literatuurwetenschap aan de universiteit zag ik een vacature voor invaldocent via zo’n studentenbureau. Dat leek me wel leuk. Nederlands was op de middelbare school altijd al een van mijn favoriete vakken. Bovendien wist ik dat ik met literatuurwetenschap geen enorme carrièrekansen zou hebben.’

‘De baan als docent Nederlands beviel, dus het jaar erop ging ik meer uren werken. Ik besloot ook de deeltijdopleiding docent Nederlands te gaan doen. Die studie combineerde ik vanaf 2015 met een fulltime baan hier op het Niftarlake College en vorig jaar ben ik afgestudeerd.’

(De tekst loopt door onder de video.)

Wat leerde je hier wat je niet op je studie leerde?
‘Eigenlijk leerde ik alles vooral door het te doen en van de andere docenten hier. De studie deed ik omdat je op een gegeven moment toch een diploma nodig hebt voor dit werk. Gelukkig kreeg ik door mijn universitaire opleiding een aantal vrijstellingen bij de HvA. In drie in plaats van vier jaar heb ik de studie afgerond.’

‘Natuurlijk leer je naast de vakinhoud ook didactische foefjes, maar vaak gaan die uit van een ideale wereld waarin alle leerlingen gemotiveerd zijn en de docent nooit een kutdag heeft. Dus sommige gebruik ik nog, maar veel ben ik er alweer vergeten.’

‘Het is een voorrecht om de hele dag te kunnen ouwehoeren over iets wat je boeiend vindt’

Wat vind je leuk aan dit werk? 
‘Veel docenten zouden nu antwoorden: “Het contact met de kinderen.” Natuurlijk is dat is ook wel leuk, maar ik word vooral gedreven door de vakinhoud. Taal is overal en het mooiste is natuurlijk de literatuur. Het is een voorrecht om de hele dag te kunnen ouwehoeren over iets wat je heel boeiend vindt. En de werkdruk in het onderwijs waar nu veel over wordt gepraat, vind ik reuze meevallen. Natuurlijk zijn er pieken en dalen, maar zwaar vind ik het niet.’

Wat vind je minder leuk?  
‘Ik heb een bloedhekel aan vergaderen. Daar word ik narrig van en dan ben ik zeker niet op mijn best. Maar helaas; het hoort erbij en je kan er niet onderuit. Veel docenten klagen bovendien over het nakijken, maar ik niet hoor. Dat kan je leuk maken. Ik ga vaak in de kroeg zitten, dan merk je niet eens dat je aan het werk bent.’

Hoe zie je je toekomst?
‘Ik heb geen idee wat de toekomst brengt. Ik zou me kunnen voorstellen dat ik over een paar jaar iets ga doen naast het lesgeven. Of misschien emigreer ik wel naar warmere oorden. Maar ik heb nog geen concrete plannen, ik zie het wel. Voorlopig wil ik in ieder geval docent blijven.’